Airport diaries

Handig manoeuvreert de gebruinde man in zijn geel reflecteert hesje het kleine vrachtwagentje voor de aanhangers. Met een korte beweging weet hij de drie, met felgekleurde koffers bepakte wagonnetjes te koppelen. Dit is ook meteen de laatste volledig mechanische actie. Met de hand tilt hij, de overwegend zeker 20 kilogram wegende koffers, op de band die het hart van het vliegtuig ingaat. Zijn opvallend hesje wappert in de wind, terwijl het zonnetje, slechts onderbroken door lichte wolkenpartijen, het schijnbaar geen onaangename klus maakt. Hij draait zich om een kijkt richting de terminal, waar hoogstwaarschijnlijk meerdere mensen zijn activiteiten gade slagen. Werk in de spotlight, dat zeker. Het zal in de winter of bij regenval ongetwijfeld minder werkvreugde opleveren dan vandaag, ook dat is part of the job. Vloeiend wordt de bagage op de band gedeponeerd, waardoor je je afvraagt binnen hoeveel jaar chronische rugklachten gaan ontstaan.

Rumoer vult de terminal. Het zoemende geluid van de horizontale rolloopbanden en de monotone uitspraak ‘mind your step’, worden overstemd door een groep van circa 40 Aziaten, de kans dat het Chinezen zijn is, relatief geredeneerd, het grootst. De grote leider beveelt het plaats te nemen op een aantal rijen met donker rode stoelen, vanaf waar de incheck counter net genoeg zichtbaar is. Het rumoer verstomt, als makke schapen gehoorzamen de kudde en neemt plaats, het rood van de stoelen, afgewisseld met witte bekleding tussendoor, symboliseert wellicht de heide. De opdracht om te gaan grazen is gelukkig niet gegeven. Als herder en schaapshond fungeert de grote leider, slechts een minieme beweging achter de bruine counter van een blonde, hooggehakte dame zet haar op scherp. Onnavolgbare kreten volgen, commando’s die de kudde in beweging zet, voorzien van oranje paspoorten, mondkapjes en fotocamera’s. Vluchtig wordt het blauw witte vliegtuig, met zichtbaar ronkende motoren op de gevoelige plaat vastgelegd, alvorens men zich keurig in een rij een weg naar voren beent. De kansberekening blijkt onjuist; het betreft de zuiderburen. Onderscheid op grond van uiterlijk is wellicht alleen voor detaillisten weggelegd.

Op scootmobiel snelheid doorkruist het grote gevaarte de diverse banen. Iedere vlucht lijkt te beginnen met een sightseeing tour van de luchthaven. Een tiental minuten later is het figuurlijke hoogtepunt van een vlucht bereikt, het moment waarop alle kracht in de grote blauw witte vogel loskomt en deze zichzelf los maakt van de aarde. Gelaatsuitdrukkingen verraden de ervaring en het gevoel van de inzittenden. In een Franstalige krant weggedoken, ietwat gezette man, probeert zijn angstgevoelens te onderdrukken door te doen alsof hij een gewoon een krantje zit te lezen en ondertussen een croissant nuttigt sippend aan een glas verse sinaasappelsap aan de voet van de Eiffeltoren. Aan de overzijde tuurt een oudere dame uitdrukkingsloos naar de velden en dorpen die langs trekken. Voordat een aanmerkelijk hoogte wordt bereikt, wordt binnen een half uur voelbaar de daling al weer ingezet. Lieflijke Franse plattelandshuisjes zijn tussen het wolkenpak net zichtbaar, het boertje op zijn geliefde tractor met een stokbroodje in zijn handen moet je er bij denken.

Aan het eind van de slurf schijnt het witte licht. Als verlossing van de vlucht doemt een gedateerd aandoende terminal op. De met rood beklede wanden, geflankeerd door een blauw tapijt doen Oost-Europees aan. Het begin van een uitgebreid gangen stelsel. Op het kruispunt splitsen reizigers hun wegen. De afslag rechts leidt naar stilte. Het gevoel om even alleen te zijn op een grote internationale luchthaven zegeviert. Kil is de omgeving, koud zijn de grotere, marmer ogende vloertegels. Kitranden lijken net opgedroogd te zijn, de geur van verf is het gebouw uitgestookt. Gucci komt in zicht, gevolgd door Prada. Keurig gespiegeld staan de flessen sterke drank te wachten op een nieuwe eigenaar. De mate van verlatenheid kenmerkt de winkels. Met een kunstmatige glimlach probeert een jonge vrouw, met in haar hand zwarte flyers, om op een enthousiaste wijze passanten binnen te lokken. Tevergeefs.

Vijf euro twintig staat op het kaartje. Behoedzaam schept de donkere man een stuk pizza, wellicht een achtste deel van een volledige pizza, op een vierkant bord en schuift deze de magnetron in. Hetzelfde lot ondergaat de pasta. Water en flesje Italiaanse bier complementeren de maaltijd. Dineren op Charles de Gaulle international, tussen Prada en Gucci. Wat een weelde.

20130608-213343.jpg

Reizen is synoniem aan bewegen en weer stilstaan. Een zomerse zaterdagavond doorbrengen in een kille, gloednieuwe terminal in Parijs, op grijsleren banken in de lounge van een foodcourt is stilstaan. Of uitrusten. Om zo dadelijk volledig uitgerust, of dodelijk verveelt, een andere vogel te bestijgen en weer in beweging te komen, in vogelvlucht over de Atlantische Oceaan. Laat de echte reis maar beginnen.

Een leek in de trein

Starend uit het raampje aanschouw ik de landschappen die aan me voorbij trekken. De kracht van de zon neemt zichtbaar af waardoor we elkaar oog in oog aan kunnen kijken.

De trein heb ik dikwijls bestempeld als een inferieur transportmiddel. Nu, terwijl de eenzame wagons, geparkeerd op overwoekerde sporen lang schieten, moet ik bekennen dat dit toch het gevoel van reizen geeft. Ik vraag me af of er een Hongaar is die weet welke wagonnetjes en treinstellen waar zijn gestald. Kenmerkend aan het Hongaarse spoornetwerk moet toch wel het roest zijn, dat op iedere paal, wiel of spoor overheersend is, geheel passend in het industriële landschap waarin het zich bevindt.  Naarmate de stadsgrenzen van Boedapest met zijn communistisch ogende flatblokken langs het spoor  steeds verder uit het zicht raken, neemt het gevoel van reizen toe. Reizen, niet zozeer verplaatsen. Verplaatsen gaat gepaard met het zich op een doelmatige wijze bewegen van punt a naar punt b. Reizen is een vorm van verplaatsen, met dien verstande dat dit een meer ontdekkend gevoel geeft.

Op het verlaten station Szob, op zo’n 75 kilometer van Boedapest, komt de trein met veel lawaai tot stilstand. Twee perrons verderop staat een landelijk ogende Hongaarse knaap vergezeld door zijn grootmoeder naar passerende treinen te kijken. Gezien zijn enthousiasme passeert er niet dikwijls een over het spoor knarsende combinatie. Vrolijk wuift hij de trein na, nadat de conducteur, die gezien zijn bezwete voorhoofd zichtbaar moeite heeft de tropische temperaturen onder zijn zwart rode pet te verwerken, met een schel fluitsignaal het vertrek van de trein heeft ingeluid. Het gebruikende oerwoud aan palen, bovenleidingen en doodlopende sporen vertoont geen enkel kenmerk van structuur. Vervallen wachtershuisjes, loodsen en afgedankte ijzerwaren trekken aan het beeld voorbij.

Boedapest_20120806_099

Het landschap wordt langzamerhand glooiender waarbij in de verte de contouren van de bergen zichtbaar worden, voorgegaan door de Donau. De machtige rivier bepaalt het landschap, als een slang kronkelt het spoor door het aantrekkelijke omgeving, af en toe onderbroken door dorpjes waarvan het lijkt dat de tijd een aantal decennia heeft stilgestaan. Nagenoeg ieder dorp heeft een eigen station. De lokale stationschef steekt vrijwel altijd in de opening van het hekwerk waarmee de stations zijn omringd naar de machinist, een waarschijnlijk voor hem volstrekt onbekende collega.

Hekwerk, bij voorkeur een licht roestende variant, lijkt een Hongaarse behoefte te zien. In tientallen vormen en hoogten worden de huizen omringd door een hekwerk. Zelfs afvalcontainers kennen een eigen afsluitbaar hek. Schijnbaar bestaat er een behoefte dan wel noodzaak  om het eigendom goed te bewaken.

De parallelle lijn met de Donau wordt steeds evenwijdiger. De grens met Slowakije nadert waarmee, het blijft opmerkelijk, ook het landschap verandert. Voor ieder land is toch geen apart landschap geschapen zou je zeggen. De vlakte overheerst, met eindeloze zonnebloemvelden waaraan de hoge temperaturen van de afgelopen tijd zichtbaar invloed heeft gehad. De graslanden, grenzend aan kleine dorpjes en eenvoudige boerderijen, zijn dor en kaal. Veeteelt kent hier duidelijke geen recht van bestaan.

De kilometers tikken, evenals de uren, langzaam weg. Iedere vorm van stedelijke beschaving die passeert, geeft een sprankje hoop eindelijk de agglomeratie van Bratislava bereikt te hebben. Als vervolgens een tractor en een grijze Opel Vectra met opvallende wieldoppen tot stilstand komen voor de spoorwegovergang, vervliegt de hoop met de snelheid van een hogesnelheidstrein. De landerijen volgen elkaar op, totdat de strak geasfalteerde snelweg uit het niets opdoemt. Al snel volgen rijen van gekleurde Slowaakse flatblokken geschroeid op een communistische leest. Kenmerkend is de diversiteit in kleurstelling. Bratislava lijkt moeite gedaan te hebben om het grauwe karakter van de eenheid huisvesting enigszins te verdoezelen.

Langzaam begint de zon aan haar afdaling, terwijl de trein het centraal station van Bratislava in het vizier krijgt. Mijn verplaatsing zit erop, echter de reis zal zich voortzetten